Zet alvast de bak met ijswater klaar en zet hier een kleinere kom in.

Voeg de boter toe aan een middelgrote pan op laag vuur. Laat de boter smelten en blijf roeren terwijl het langzaam begint te koken.

Zodra de boter begint te koken, zal het zich scheiden in verschillende lagen. De witte melkbestanddelen zullen naar de bodem zinken en karameliseren op de bodem.

Blijf de boter zachtjes roeren terwijl het kookt en zorg ervoor dat het niet aanbrandt. Wanneer de boter een mooie goudbruine kleur heeft en een nootachtige geur begint af te geven, haal je de pan van het vuur.

Giet de beurre noisette in de bak op ijs. Pak de garde en begin te kloppen.

Langzaam zal de boter weer vast van vorm worden, romig en luchtig.

Haal de boter van het ijs en roer het nog even door. Schep in een bakje, of maak een mooie quenelle. Top af met grof zeezout.