Verwarm de oven voor op 180 °C (hetelucht) en bekleed een bakplaat met bakpapier. Snijd het loof van de venkel, halveer de knol en verwijder het hart. Hak de venkel en sjalot fijn, met de keukenmachine of met de hand. Verhit een beetje olie of boter in een koekenpan en bak de venkel en sjalot op middelhoog vuur 5–7 minuten, tot ze zacht zijn en licht beginnen te kleuren. Laat iets afkoelen.

Verwijder intussen het vel van de saucijzen en doe het vlees in een kom. Voeg de afgekoelde venkel en sjalot toe, samen met het venkelzaad, de mosterd en Worcestershiresaus. Breng royaal op smaak met zout en peper en meng alles goed door elkaar.

Verdeel het vleesmengsel in 6 porties en rol deze met natte handen tot worstjes. Leg elk worstje op de onderste helft van een plakje bladerdeeg. Vouw de bovenkant eroverheen en druk de randen dicht met een vork. Snijd elk pakketje in 4 gelijke stukjes en leg ze iets uit elkaar op de bakplaat.

Bestrijk de bovenkant met losgeklopt ei en bestrooi met venkelzaad, sesamzaad en grof zeezout. Bak de broodjes in ca. 25 minuten goudbruin en gaar. Serveer warm of lauwwarm.