Was je spliterwten en doe ze in een grote soeppan met koud water. Voeg de varkenspoot, hamschijf en gerookt buikspek toe.
Maak de prei schoon en snijd het groene blad eraf en bewaar het preiwit. Maak een bouquet garni met 1 doormidden gesneden winterpeen, de stelen van de peterselie en het preigroen. Bindt het op zodat het later makkelijk uit de soep te vissen is. Prik het laurierblad met de kruidnagels vast aan de ui en voeg die toe. Voeg de peperkorrels toe en zet de soep op het vuur.
Breng aan de kook en zet het vuur lager en laat tussen 1,5 en 2 uur zachtjes koken. Schep het schuim van de soep en controleer of de soep niet op de bodem aanbrandt.
Snijd de knolselderij, winterpeen en selderijwortel in blokjes van gelijke grootte. Snijd het preiwit in plakjes en zet apart.
De soep is gaar als hij lekker smaakt, de erwten opgelost zijn en het vlees van het bot valt en gaar is.
Haal de bouquet garni, ui met kruidnagel en laurierblad uit de pan en gooi die weg.
Haal het vlees en de varkenspoot uit de soep. Pluk het gare vlees van de botten en snijd in de gewenste grootte. Doe het vlees weer terug in de soep. Voeg de knolselderij, winterpeen en selderijwortel toe aan de soep en laat weer zachtjes koken. Voeg in de laatste 20 min de rookworst toe.
Als de groenten bijna gaar zijn voeg je het preiwit toe. Kook totdat alles gaar is. Voeg de peterselie, selderij, worcestersaus toe. Breng op smaak met peper en zout.
Je kan de soep direct serveren met in stukjes gesneden rookworst of laat het een nacht staan en eet de soep de volgende dag.
Als je het nacht laat staan wordt de soep dikker. Koel de soep snel terug om te voorkomen dat de bacteriën gedijen en de soep gaat fermenteren, dan wordt het zuur. Warm de soep de volgende dag voorzichtig op en check dat er niets aanbrandt.